Geen vorige Boven Geen volgende

Gedichten

De gedichten op deze pagina zijn geschreven toen ik nog jong was. Ik weet niet of ik ze nu weer zo zou schrijven, maar dat is een verkeerde vraag omdat ik ze toen geschreven heb.


29 augustus 1978

De wereld verstomt om mij heen.
Ik raak in conflict, het zijn
vroegere beslissingen die het mij
moeilijk maken.
Het is moeilijk, het zal
altijd moeilijk blijven, in deze
wereld

Weg met alles. Ik wil weg,
maar ik kan niet vluchten.
Vluchten is onmogelijk, dat besef ik goed.
En daarom blijf ik, want
dan alleen kan ik vluchten, uit
het vluchten

7 juni 1979: Uit het raam

Bloemen zie ik om me heen,
blauw is de lucht.
Buiten straalde de zon,
haar laatste stralen.
En ik schrijf,
zomaar wat, op zomaar
een stukje papier.
En zo zie ik de mensen.

Ik staar, en kijk voor me uit.
Ik staar, en kijk naar het niets.
Ik staar, en ik droom van al,
waaraan ik denk.

Ik hoor de vogels,
van 's ochtends vroeg tot
's avonds laat.
Ik hoor de kleine mussen,
de spreeuwen, en
de zwaluwen, die bij
mooi weer zo hoog vliegen.
Maar het mooiste is dat ik
hun spel kan horen.

Woorden vliegen als vogels, dan
weer heen dan weer terug.
Van de nacht in de dag,
van het licht in het duister,
van goed naar kwaad.
Maar ik weet dat steeds weer
de dag terug komt, hoe lang
de nacht ook lijkt te duren

Wolken lijken op bergen,
zo groot, zo prachtig, zo
onbereikbaar.
hun spel is oneindig,
en steeds weer anders.
Soms zou ik die bergen van
wolken willen beklimmen, dan
is het alsof ik denk dat er
andere werelden zijn achter
deze wolken.

13 juni 1979

Hallo, ben jij daar.
Hier ben ik, voor jou.

15 juni 1979

Ik zie ze om mij heen,
mijn vrienden zijn overal.
Zij zijn net zo als ik,
iemand. Een mens.
Geboren om te leven.
En om te leven,
hebben we elkaar.

Woorden

Woorden blijven woorden,
maar wat ze zeggen,
daar gaat het om.

Gedichten

Soms schrijf ik gedichten,
een, twee, soms wel
drie achter elkaar.
Zomaar, dan is er de
moed om mijn gedachten
te schrijven, het gaat snel
sneller dan ik kan schrijven.
Het is dan zo eenvoudig,
terwijl ik het soms niet kan.

22 juni 1979

Waar denk jij aan,
waar denk jij over.
Ik weet het niet.

4 september 1979

De mens zoekt naar vrijheid,
maar vinden doet hij het niet,
zolang hij helemaal vrij wil zijn.

9 oktober 1979

Waarin bewijst God zijn liefde?
In alles
In niets
voor en tegen
waarom ik?
In mensen
In wat Hij doet
In zijn zijn

7 november 1979

Mij werd gevraagd te zijn waar ik was.
Mij werd gevraagd te doen wat ik deed.
En niemand begreep mij.

Ik was alleen tussen die mensen,
maar niet alleen was ik in mijn streven.
En niemand begreep mij.

Ik was opweg en toch thuis in mijn huis.
Ik was arm en toch rijk in mijn rijkdom.
En niemand begreep mij.

Mij werd gevraagd samen te zijn met anderen.
En ik werd verlost van mijn eenzaamheid.
En iemand begreep mij helemaal

De werkweek

Ik schrijf omdat ik denk dat het moet.
Ik voel mij rot. En waarom?
Ik voel me verdrietig,
omdat alles schijnt te mislukken.
Het is onzin.
Ik ben de wanhoop nabij.
Ik denk over dingen
waar andere zich niet mee bezig houden.
Soms zeg ik dat ik leven heb gevonden.
Maar dan zie ik mijn vrienden
die geen vrienden zijn.
Ik wil mijn leven behouden.
Ik weet niet hoe ik mij
moet gedragen tussen de mensen.
En jij?

Een brief aan God

Als wij een brief sturen aan God
verwachten wij een antwoord.
Maar Hij heeft al geantwoord,
de Bijbel is zijn liefdes brief aan ons.

Euthanasie

En ergens in een lokaal, op
de wereld. Praten mensen
over de dood,
over moord,
over zelfmoord,
en Euthanasie.
En kennen zij het leven wel?

De valetijnskaart

Het is niet veel bijzonders
deze kaart,
voor joy, van mij gekregen;
een gedicht
gegeven.
niet om terug te kunnen eisen,
maar uit liefde.
want,
zo hou ik van jou , Jannie

Poëzie

Laatst schreef ik op een schoolbord:
'Een gedicht',
maar er volgde niets meer.
Waaruit deze onvolmaakte neiging naar poëzie;
omdat er niets was,
omdat er toen niets kwam.
Het is er wel, maar zit zo diep,
dat het alleen boven komt,
als ik tot rust kom

En vanochtend nog dacht ik,
"laat ik mijn schrift meenemen",
misschien komt er een gedicht.
Nu is het er bijna en
heb ik mijn schrift niet!

18 april 1980

Naar mij weten was het thema Evangelisatie,
maar er is niets daarover.
waarom niet.
Net weer las ik de toespraak van Brucks,
en ik schrok van de waarheid.
Jan gaat weg (dit is geen oordeel) waarom gaat hij weg, het is stil, ik voel me treurig.
Ik denk aan wat ik vanochtend dacht.

Wolken

Kijkend naar de wolken die voorbij schuiven, gelijk mijn gedachten, lig ik op bed, voel ik mij moe en weet niet wat te doen.

Helling

Ik voel mijzelf als staand op
een helling, van een eindeloos hoge berg.

Kijk ik neer, dan zie ik de afgrond beneden mij,
en zie ik hoe hoog ik sta,
en denk niet hoger hoeven te klimmen.

Kijk ik op, dan zie ik de helling boven mij,
en zie ik hoe laag ik sta,
en ben ik bang hoger te klimmen

28 september 1980

Altoos kom ik, levend, niet uit eigen kracht,
hoger op de berg, dichter bij God.

Wijsheid

Proberend de wijsheid te vinden,
in onszelf, uit onszelf, door onszelf,
van onszelf, voor onszelf, met onszelf,
vinden wij alleen dwaasheden.

Want het begin van de wijsheid,
begint bij de vreze des Heren.

Lieve Liefste

Lieve Liefste
Het, heeft geregend,
ik heb een nieuwe jas,
de oude van mijn vader.
Vanochtend dacht ik,
dat je zou lachen,
als ik tegen je vertelde:
"Ik hou van jou".

Lachen, als iets dat
helemaal te gek is,
netzo als wij hebben
gelachen, op de dag
dat ik verliefd werd
op jou mijn liefste.

Vanochtend

Vanochtend heb ik zon licht laten vallen in mijn kamer
door de gordijnen open te trekken.
Met volle teugen viel het licht binnen.
Met volle teugen stroomde de vreugde binnen.
Het licht deed de vreugde in mij trekken
en zo begon ook deze dag in mijn kamer.

Gevangenis

Nu gij gevangen zit
in een gevangenis die u zelf hebt gebouwd.

Kunt gij hem niet meer afbreken,
U hebt uzelve opgesloten
en de sleutel weggeworpen.

Opgesloten om te ontkomen
aan het lijden van het vrij zijn.

Ziet toch dat alleen God nog,
deze gevangenis kan doen verdwijnen.

Zie toch dat God uw lijden,
van het vrij zijn, draaglijk maakt.

Ziet gij dan niet, U zit gevangen,
en weet niet wat er buiten is,
gaat gij daarom nederzitten,
vindt gij gevangen zitten
dan fijner dan opstaan, en verder gaan.

4 maart 1981

Soms heb ik al mijn krachten aangewend
mij tot het einde toe gegeven,
alles geprobeerd wat in mijn macht lag,
en het baatte niet.

Toch weet ik dat als ik tot God
roep, en nederkniel, Hij alles in
een woord geneest.

Vlinder

Roep:

Wederroep:

Bloem

Heb je de bloem gezien,
die vanochtend is ontsloten,
ik weet niet waarom.

Heb je de zon gezien,
die vanochtend is opgekomen
ik weet niet waarom.

Maar toen zag ik,
de bloem in de zon staan,
en ik wist waarom.


Vanavond

(geschreven op 5 juni 1981)

Inleiding

Vanochtend, heel vroeg, bedacht ik,
niet wetend dat het zou regenen,
mijn gedachten op deze avond te laten rollen,
bouwen, genereren, construeren,
tot poëtische gedichten,
die slaan op niets.

1

Staande mensen.
Gapende gezichten.
Dronken hoofden.
Is het dan al zo laat!

2

De nacht is lang, de nacht is duister,
zo zijn de tijden. Avond wordt nacht.
Feest is het in het hele huis.
De gang nog is onbezet terrein,
behalve dan niet door mij.
Want zelfs duizend mensen,
geven mij niet het gevoel
niet alleen te zijn

bier!

Drukte is er om mij heen, vele mensen,
vele mensen waarmee ik zou willen spreken.
Maar ik loop met holle ogen,
die geen andere ogen lijken te ontmoeten.
En ik loop tussen alle staande en
zittende mensen, zoekend naar een plaats,
om stil te zitten gaan.
En dan die stap;
Bier over de vloer.

kruk

Kruk, stoel, vloer, muurwand, plafon.
En een kruk,
barkkruk, waarop ik zit.

ik

Alle mensen feesten,
en omdat ik vlucht, in dichten,
is het dat iedereen mij ziet,
en ben ik opnieuw in het feest.

mensen

Heb je de mensen gezien,
heb je gezien hoe ze lachen,
om dingen die klein zijn?
Heb je gezien hoe ze dromen,
over dingen die klein zijn?
Heb je gezien hoe ze omgaan,
met mensen, die klein zijn?
Wie ze niet heeft gezien,
heeft ook de grootste schepselen van God
niet gezien.

Sylvia

Sylvia heeft blond haar.
Ze heeft gezeten,
naast mij.
Ze heeft gelezen,
gedichten van mij.
Dat is alles wat ik weet van haar.

Magreetje

Hoe lang geleden?
8 jaar is het geweest,
dat ik bij haar in de klas heb gezeten.
Vervlogen tijden, maar zij is gebleven.

mensen (2)

Te serieus ben ik.
Als mensen klein zijn, doch
de grootste schepselen van God, en
zij beseffen dit niet,
wat dan?

sigaretten

Lege glazen worden asbak.
De rook kringelt omhoog,
maar vervliegt dan snel,
in de toch wel iets benauwde sfeer,
tussen de vele luchtwervelingen.
Wit zijn sigaretten,
als ze branden,
geven ze grijs-zwarte as.

ik

Een dezer dagen heb ik besloten:
te gaan zeggen:
"Jezus Christus is mijn Heer"
en nu reeds
ben ik voor het leven geoordeeld.

mensen (3)

Als ik blijde mensen zie,
dan ben ik even blij.
Want steeds weer denk ik aan het verdriet,
dat mijn Heer heeft,
om al die mensen,
die opgaan in blijdschap,
en vergaan.

dingen

Nieuw zijn dingen,
die mensen voor het eerst doen,
op een plaats die nieuw is,
op een moment dat nieuw is,
op een manier die nieuw is.
Maar dat zijn ze niet meer,
als ze gedaan zijn.
(Zo ook deze gedichten)

In een wereld, waar veel mensen zijn,
worden vele nieuwe dingen gedaan,
en daardoor juist
zijn vele dingen niet meer nieuw.
Alleen de mensen, die steeds maar weer worden geboren (gemaakt!),
zijn steeds weer nieuw.
Zo groot is God.

Margreet

Zij heeft gelijk, Vader.
Het is een verbergen,
een gevecht, met de ongerechtigheid.
De wereld die mij onderuit probeert te halen.
Onrecht wordt mij aangedaan.
En ik worstel met mijn gevoelens,
en ik weet niet wat te doen.
En ik zeg: "Niet die weg".
Maar wie zegt,
dat die weg beter is dan deze weg.
Er is een sterk verlangen,
dat is waarom ik gekomen ben.
maar ben ik niet verdwaald,
nu ik ga door een wereld,
die niet is zoals ik dacht.

plot

Een plot wordt interessant,
als er een plot-selinge,
maar toch passende,
niet vloeiend,
maar ook niet brekende,
bocht in zit,
die zegt:
"Surprise"


Dinsdag

(geschreven op 9 juni 1981)

Meeuwen

Meeuwen schieten voorbij, het raam, in
vloeiende duikvluchten, alsof zij iets willen
bereiken, waar ze niet bij kunnen.
want ze vliegen te snel,
in te grote vloeiende, cirkel bochten.

ik

Ik zit, denkend, op de bank.
Geen zin om wat te doen vandaag.
De afgelopen dagen hebben mij vermoeid.
Nu wil ik nog wel gaan,
maar liefst langzamer dan langzaam.
Ik ga wel, tijd zat;
ik zit, denkend, op de bank.
Tempus fugit
(De betekenis, nu pas gehoord,
doch het woord al lang gekend:
tempus fugit)
Tijd is.
Heden is hier.
Verleden is daar.
Waar is de toekomst


Leven,
grijs zijn de muren
de lucht is grauw
bloemen zie je niet meer tussen het beton.
En de toekomst is verdwenen.
Schoonheid is verloren.
Avontuur alleen blijft nog over.

Wereld,
O, Schone wereld,
het grootste is niet het grootste
niets is groter dan het kleine,
tussen mensen.
Een hand die beedhoud een andere hand.
Een schouder om op te steunen.
Een arm om mij heen,
mijn liefste nabij,
niets meer heb ik te wensen.
het kleine is groot.


De glimlach

Jouw betoverende glimlach,
die je geeft op afstand.

Ik loop voorbij, zie je staan,
je blikt omhoog, ziet mij.
Je glimlacht en zwaait, even.

Wat is afstand?
In dat moment ben je zo heel dichtbij.
Ik weet mezelf gezien.
Jij ziet me en verblijd je
en maakt mij intens blij met je glimlach.

Alsof we hele goede vrienden zijn,
elkaars wezen doorgronden.
Even maar is er geen afstand,
is veraf even dichtbij als dichtbij kan zijn.

En achter die glimlach, een leven zo heel anders als dat van mij. Vaak hebben we met elkaar gesproken en dan ging het niet. Werden er woorden gesproken, die niet begrepen werden, die als een punt prikte op diepe wonden in het binnenste van onze ziel. Woorden die verdriet en ontkenning naar boven brachten, waarvan we het bestaan vergeten waren. Stukken van onszelf die zo echt waren dat ze deel zijn van onszelf. Daarin zijn we wel het zelfde, zo heel erg het zelfde. Jij bent jij en ik ben ik. Beiden zijn we mensen naar dezelfde aard.


Al lezend werd het donkerde in de kamer,
de wolken pakte zich boosaardig samen.
Regen vliegt in vlagen langs.
Regen met wat hagel

Als ik zo op zondag middag in de kamer zit en naar buiten kijk, de wolken voorbij zie glijden, lijkt het vaak alsof ik een stukje van de eeuwigheid proef. Dan kan ik niet geloven dat de dag over zal gaan, het donker zal worden en de dag ten einde zal komen. Dan neem ik me zoveel dingen voor om te gaan doen.

Als het dan toch donker wordt, voel ik me beedgenomen door de werkelijkheid. Alsof de droom meer werkelijkheid is dan de realiteit. Soms als ik op zondag wat slaap, wordt ik soms wel wakker en baal ik er van dat ik nog in deze wereld ben, met al zijn beperkingen en moeilijkheden. Dan is wakker worden vervelend, des te terleurstellend.


Zie ook Gedachten | Dagboek van een dromer | Mensen in mijn leven.

Copyright by me