Overdenking bij de uitvaartdienst van Ger

Als jonge kinderen gingen wij al samen met onze ouders naar de kerk. Stil zitten in de kerk was niet altijd makkelijk. Mijn vader zei dan vaak: de hele week heb je voor jezelf, kun je dan niet een uurtje aan God geven? Voor mij als klein jongentje was dit nog moeilijk te begrijpen. Maar, het is wel een uitspraak die me altijd bij is gebleven.

En inderdaad, het gaat ons niet gemakkelijk af om tijd te geven aan God. Onze wereld is vol met geluiden en beelden die om onze aandacht vragen.

Als we om ons heel kijken, dan zijn er zoveel dingen die we zouden kunnen doen, zoveel dingen die we zouden willen doen. Maar ons leven is beperkt. En vaak gaan de dingen niet zoals we gehoopt hadden.

Toen Annabel, mijn dochtertje, hoorde dat haar opa overleden was, wilde ze iets voor hem maken. Ze maakte een collage met daarop de tekst: "Voor lieve Opa".
Maar haar opa is niet meer. Haar opa, die zoveel van zijn kleinkinderen hield en intens van hen genoot. Hij is van ons heen gegaan.

Waarom leven we in een wereld waar mensen ziek worden? Waarin mensen lijden? Waarin mensen sterven?

In onze eerste schriftlezing lazen we dat God de seizoenen vaststelde. En dat Hij de grenzen van onze woongebieden bepaalde. Het is God die de tijden van ons leven bepaald. Hij is het die grenzen stelt aan onze mogelijkheden.
Mijn vader begreep dit heel goed. Hij wist dat hij ziek was. En dat hij ieder moment kon sterven.

Als God een God van liefde is, waarom maakt hij het ons dan zo moeilijk? Het schriftwoord gaat verder en geeft ons een antwoord: opdat wij God zouden zoeken. Of wij Hem misschien al tastend zouden vinden, want Hij is niet ver van een ieder van ons.
Nee, we kunnen God niet zien in deze wereld. Maar we kunnen Hem wel al tastend vinden. Het is als je in het donker met je hand naar iets zoekt en het dan plotseling aanraakt. Zo is het ook met God. Als je dan in de donkere dagen van je leven zoekt, dan zul je Hem plotseling vinden en bemerken dat Hij inderdaad heel dicht bij is.

Mijn vader was nooit erg spraakzaam over wat er in hem omging, maar ik denk dat hij God vaak al tastend heeft gevonden en vooral in de laatste maanden van zijn leven.

Ik kan mij nog goed herinneren hoe hij mij eerder dit jaar, op zijn eigen laconieke manier, vertelde dat hij een lekke band had. Hij doelde daarbij op zijn aorta die plaatselijk opgeblazen was. Net zo als een binnenband die door een gescheurde buitenband stak. Ik begreep heel goed wat hij bedoelde. Hij was vroeger onze grote bandenplakker als we weer eens met onze fiets tegen een stoeprand waren gereden of zo.

Alhoewel hij het dan wel niet zo liet blijken, wist hij dat die ballon in zijn buik langzaam groter werd. Maar in plaats van er over te klagen, bij de pakken neer te gaan zitten, ging hij door. Vooral nadat hij deze zomer op vakantie was geweest, was hij vol goede moed. Hij genoot van ieder dag, alsof hij helemaal niet zo ziek was.
Vorige weekend zijn we nog met de hele familie een weekend weggeweest ter ere van de veertigste trouwdag van mijn ouders. Toen we gingen zwemmen, zat hij er ook in z'n zwembroek bij. En in de Jungle Dome ging hij samen met ons op onderzoek uit en klom zelfs nog in een van de torens. Smalend maakte hij opmerkingen dat hij de honderd nog wel zou halen. Ook wilde hij nog samen met mijn moeder reizen gaan maken.

Wat was zijn geheim? Was het dat hij het geaccepteerd had? Dat hij vrede had gevonden met God? Dat hij al tastend God had gevonden?
Ondanks zijn conditie, die als een zwaard van Damocles boven hem hing, was hij opgewekt en gelukkig. Had hij soms gegeten van het brood waar Jezus over sprak?
In het evangelie van Johannes lazen we over mensen die tot Jezus kwamen omdat ze honger hadden. Ze vroegen Hem wat ze moesten doen om verzadigd te worden. Jezus antwoordde hen dat ze niets hoefde te doen, dan alleen in Hem te geloven. Hij zei tot hen: Ik ben het brood des levens: wie tot mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.

Een ding weet ik wel. In de laatste week van zijn leven, zag hij uit naar de zondag waarop hij weer naar de kerk zou kunnen gaan. Om te eten van het brood en te drinken van de wijn ter nagedachtenis van het leven dat Jezus voor ons gaf en het bloed dat voor ons werd vergoten.

Echter, God in zijn oneindige wijsheid besloot hem tot zich te nemen om voor eeuwige bij Hem te zijn. Wij blijven achter met een verlies in ons hart. Hij zal nooit meer terugkomen in deze wereld waarin wij nu nog leven.